Stamvader, zoon en kleinzoon
De eerst bekende stamvader van deze familie is
Jan Pieters Lands.
De akte van ondertrouw van deze Jan Pieters zegt over hem en zijn aanstaande
vrouw:
Saturni Den 28
December 1748
Jan Pieters Lands, van Namen, soldaet in de Compagnie van de Capitain Vierssen
[..] en Elisabeth Pieters.
Hun zoon Jan wordt in 1762 in Groningen geboren.
Op 15 februari 1779 wordt Jan door luitenant-kolonel C. Meijer als fuselier
aangenomen in het Regiment Maneil voor 8 jaar en 9 maanden. Hij wordt dan
alsvolgt omschreven:
- Lengte op koussen: 5 voet, 2 duim.
- Ouderdom 17 j. ;
- Geb. plaats: Groningen
- Religie: Gereformeert.
Na ongeveer 1 jaar en 5 maanden neemt hij
ontslag op 1 september 1780 te Nameur (Namen).
Op 23 Maart 1785 treedt hij, met permissie van Zijne Hoogheid de Prins van
Oranje, weer in dienst. Hij wordt nu te Brielle voor negen Jaar en acht maanden
aangenomen door majoor C. Kamphuis.
Jan
trouwt op 3 januari 1786 in Groningen met Maria
Jagers, dochter van Casper Jagers.
Op 2 april 1787 wordt hij te Coevorden in het 2e Bataillon der 5e
halve Brigade voor het leven aangenomen, door Collonel Commandant C. Jurges. In
het derde jaar der Bataafsche Vrijheid (27 mei 1797) bevindt het Bataillon
zich te Nijmegen.
Na 12 jaar, 5 maanden en 17 dagen wordt hij tijdens de
actie van 19 september
1799 (Frans-Bataafse leger versus de Engels-Russische invasiemacht)
in Noord-Holland vermist.
Vervolgens treedt hij in Engelse dienst voor twee jaar en acht maanden, waarna
hij op 12 september 1802 zich met generaal pardon aangeeft en weer bij de
Compagnie (14e Bataillon) geplaatst wordt. Hij wordt dan aangenomen
door majoor H.E. van Berchuijs.
Zijn signalement luidt dan: “bruin haar, blauwe ogen, bruine wenkbrouwen, kleine
neus, ordinaire mond, ronde kin en blosend van gezicht” [ordinair = gewoon].
Op 1 december 1805 wordt hij aangenomen voor zes jaar. Zijn diensttijd verloopt
dan op 1 december 1811.
Op een lijst van kinderen van de mannelijke sexe, welke zich bevinden bij het
2de Bat. der 5de halve Brigade staat het volgende vermeld:
“Nijmegen 27 Mei 1797, het derde Jaar der Bataafsche Vrijheid: Comp. no. 5.
Vader: Jan Lans. Getal 50, zoon Jan Cornelis, 9 jaar. Gereformeert”.
Deze Jan Cornelis, ook wel genoemd
Nelis / Nelte
/ Nelto, diende in het leger van Napoleon.
Op 26 juni 1806 heeft hij de rang van soldaat en volgens zijn militaire
“stamboek” diende / vocht hij in 1806,
1807 en 1808 bij het 9e, naderhand 5e en 126e
Regiment in Pruisen.
In 1809 is hij in Zweden en wordt gewond door een geweerkogel in het
rechterbeen.
De daarop volgende jaren is hij in Zeeland (1809-1810) en Camp van Boulogne
(1811).
Per 5 juni 1812 wordt hij bevorderd tot korporaal en op 16 november dat jaar is
hij sergeant.
Hij bevindt zich dan in Rusland (1812-1813), waar hij op 28 november 1812
krijgsgevangen genomen wordt.
Op 19 juni 1814 dient hij bij de 14e
Afdeling Nationale Infanterie (o.a. Frankrijk) en op 17 juni 1820 bij het Depôt
Bataljon voor de Koloniën.
Hij vertrekt vier dagen later per schip
"Schoon Verbond" uit Nederland en komt op 14 oktober 1820 te Batavia aan. Per 21
oktober dat jaar wordt hij overgeplaatst bij het Algemeen Werfdepôt. Hier klimt
hij in rang: sergeant-majoor (26 september 1822); 2e luitenant (28
mei 1824).
Voor de periode 1825-1830 wordt hij gedecoreerd met de
achtkantige bronzen
medaille voor het bijwonen van de oorlog op Java.
Per 29 april 1832 is hij 1e luitenant bij het 3e Bataljon
Infanterie (Molukken) en wordt vervolgens bij Besluit van de Gouverneur Generaal
ad interim van N.O.I., op 21-12-1835 benoemd tot kapitein bij 't Algemeen Depôt.
Op 10 januari 1839 wordt hem op eigen verzoek, wegens volbrachte 40-jarige dienst, hem
het volle kapiteinspensioen of f 1200,-., betaalbaar te Soerabaja toegekend.
Bij Gouvernementsbesluit van 9 juni 1846 krijgt hij het onderscheidingsteken voor
langdurige Nederlandse Dienst als officier.